Windows op je Mac: Boot Camp, VMware, Parallels of VirtualBox?
Hoewel je Mac standaard met macOS komt (en dat natuurlijk ook het fijnste besturingssysteem is, in ieder geval voor je Mac), kun je ook gebruik maken van Windows op de meeste Macs.1
Hier zijn twee verschillende methodes voor: virtualisatie en "natuurlijk". In dit artikel leer je over deze twee methodes, de voor- en nadelen van beide en welke methode voor jou geschikt is.
De derde optie, een macOS-alternatief vinden voor je Windows-programma, heeft natuurlijk nog steeds de voorkeur. 😉
Windows op de Mac: virtueel of niet?
Voor je Windows gaat installeren op je Mac zul je moeten kiezen: virtueel of niet?
Bij de eerste methode, virtueel, draai je Windows en macOS tegelijkertijd naast elkaar. Je installeert op je Mac dan een programma wat een andere computer nabootst, of emuleert.
Dit is dus een virtuele computer: een computer in een computer. In deze virtuele computer kun je vervolgens Windows, Linux, FreeBSD of iets anders installeren.
Je kunt zelfs een (andere versie van) macOS installeren! Zo kun je bijvoorbeeld kijken naar de nieuwe versie van macOS zonder deze echt te moeten installeren.
De tweede methode, waarbij je Windows niet virtueel gaat draaien, laat je Windows gewoon installeren zoals je dat ook op een PC zou doen: direct op de computer. (Deze methode zal ik vanaf hier "Boot Camp" noemen, naar de technologie die je hier voor gebruikt op je Mac.)
Je draait dan macOS en Windows niet tegelijk, maar werkt in één van de twee systemen. Om te wisselen dien je de Mac opnieuw op te starten.
Dat is dan ook gelijk een nadeel van deze methode: je kunt niet snel wisselen tussen macOS en Windows. Maar er zijn ook zeker voordelen te vinden:
- Windows via Boot Camp is sneller in gebruik. Alle kracht van je Mac wordt gebruikt om Windows te draaien, niet verdeeld tussen macOS en Windows.
- Er is directe toegang tot de hardware. Dit heb je zeker nodig bij het spelen van nieuwere spellen, die erg zwaar leunen op de grafische kaart. (Oudere spellen werken echter prima via virtualisatie. Zo heb ik RollerCoaster Tycoon, Red Alert 2 en Diablo 1 & 2 zonder problemen gedraaid in een virtuele Windows XP machine)
- Je hoeft geen virtualisatie-software te kopen (waarbij je vaak voor upgrades ook betaalt). Hoewel er gratis virtualisatie-software is, zijn de twee grootste spelers allebei betaald.
Aan de andere kant zijn er genoeg redenen om te kiezen voor virtualisatie:
Je kunt meerdere virtuele machines hebben. Zo zou je een Windows XP-machine kunnen hebben voor dat oude programma wat je nog nodig hebt, en een Windows 10-machine voor de nieuwste versie van je boekhoudprogramma;
Het is eenvoudig om data te delen tussen je virtuele machine (Windows) en je Mac. In de meeste virtualisatie-programma’s kun je opgeven welke mappen je wilt delen, en of deze Alleen-lezen moeten zijn of ook schrijfbaar.
Bij het gebruik van Boot Camp is het mogelijk om je Mac-bestanden te bekijken in Windows, maar zul je ze moeten kopiëren naar je Windows harde schijf om te bewerken. De andere kant op geldt dit ook: je kunt bestanden uit je Windows-omgeving zien op je Mac, maar pas bewerken nadat je ze hebt overgenomen naar je Mac-omgeving. Dit zorgt er al snel voor dat je verschillende versies hebt in beide systemen.
Hoewel je hier om heen kunt werken met een derde partitie, die je speciaal voor data-deling gebruikt, is dit extra ingewikkeld.
Drivers zijn geen probleem. Printers, scanners en muizen die werken onder macOS werken ook direct in je Windows-omgeving.
Open bepaalde bestandstypes direct in Windows. Krijg je regelmatig een Windows-bestand toegestuurd via email? Je kunt er voor kiezen om automatisch je virtuele machine op te starten en het bestand te openen in Windows.
In het kort kun je de beslissing dus als volgt maken: gebruik Boot Camp wanneer je alle kracht nodig hebt voor Windows en kies anders voor virtualisatie. Met zware programma’s kun je hier denken aan computerspellen en foto- of videobewerking.
Natuurlijk zijn er nuances aan te brengen, omdat dingen zelden zwart-wit zijn, maar dit is een goede vuistregel om aan te houden.
Virtualisatie voor Windows op je Mac: VMware, Parallels en VirtualBox
Wanneer je kiest voor de virtualisatie-route heb je wederom wat keuzes te maken. Er zijn namelijk verschillende programma’s die het mogelijk maken om een virtuele Windows PC na te bootsen.
Populaire opties op de Mac zijn VMware Fusion en Parallels Desktop. Deze programma’s kosten allebei ongeveer 80 euro. (Het lijkt er op dit moment op dat Parallels kiest voor een vaste prijs van 80 euro, waar VMware de euro-prijs baseert op de Amerikaanse prijs van rond de $90 en dus afhankelijk is van de Amerikaanse dollar-koers.)
VirtualBox gebruiken voor gratis Windows virtualisatie op de Mac
Je kunt ook kiezen voor het gratis programma VirtualBox. Dit lijkt dan ook de logische keuze, maar zoals vaker zijn er toch wel voordelen aan een kleine betaling.
Hoewel het lastig is om harde feiten te vinden, zul je veel gebruikers-ervaringen zien (en kan ik ook uit eigen ervaring zeggen) dat VirtualBox vaak meer moeite heeft met randapparatuur zoals printers, USB-sticks en scanners. Hetzelfde geldt voor het draaien van nieuwe software. Als je de virtuele machines wilt gebruiken voor het testen van de nieuwe macOS, of de laatste Windows-versie zul je vaker tegen problemen aanlopen met het gebruik van VirtualBox.
Ook is de gebruikers-interface van VirtualBox een stuk complexer, wat het uitvoeren van simpele taken (zoals het invoeren van een virtuele CD, het delen van bestanden en sneltoetsen hetzelfde houden tussen verschillende systemen) direct veel complexer kan maken.
VMware Fusion en Parallels Desktop proberen qua gebruikersinterface zelfs zo veel mogelijk uit je weg te gaan, door respectievelijk Unity Mode en Coherence Mode aan te bieden. In deze modes draaien je Windows apps gewoon "tussen" je Macs apps: ze verschijnen in het Dock en in de applicatie wisselaar (cmd (⌘) + tab (⇥)).
Natuurlijk is het mooie aan gratis software dat je het gewoon even kunt testen. Werkt het wel voor jou, is het duidelijk en doet het alles wat je wilt? Dan kun je het blijven gebruiken.
VMware Fusion of Parallels Desktop voor Windows op de Mac?
Toch maar een betaalde variant? Dan zul je nog moeten kiezen tussen VMware en Parallels. Hoewel ze erg aan elkaar gewaagd zijn, kun je nog steeds argumenten vinden voor beide kanten.
Ik heb geprobeerd een objectieve vergelijking te maken, maar zal eerlijk zeggen dat ik al 10 jaar VMware gebruik. Natuurlijk ben ik niet immuun voor confirmation bias en cognitieve dissonantie, waardoor ik mogelijk onbewust besloten heb dat VMware beter moet zijn, omdat het is wat ik zelf gebruik. 😉
De eerste is gelijk een lastige: Parallels biedt wat meer "extra’s" aan. Als je deze dingen graag wilt is het fijn, maar anders is het goed opletten dat het hier vaak gaat om proefperiodes en dat je niet ineens gaat betalen voor iets wat je niet gebruikt. (Zoals je misschien weet houd ik persoonlijk niet zo van dergelijke tactieken…)
De batterijduur van VMware op MacBooks is vaak iets beter hoewel beide programma’s een behoorlijke impact op je accu zullen hebben.
Parallels Desktop biedt integratie met diensten als Dropbox, op een manier dat VMware dat niet kan. Dit betekent dat je bestanden die bijvoorbeeld in Dropbox staan maar één keer ruimte innemen.
VMware Fusion, Parallels Desktop en zelfs VirtualBox laten je wel gebruik maken van gedeelde mappen, waarmee je in de meeste gevallen hetzelfde effect kunt bereiken.
VMware komt vaak iets beter uit de bus in programma’s die tests uitvoeren om de snelheid van beide te controleren. Of deze verschillen merkbaar zijn in dagelijks gebruik, of alleen in de grafieken van de testprogramma’s, is nog maar de vraag.
Een vraag waar op het antwoord voor de meeste mensen "nee" zal zijn.
Dit geldt dan weer niet voor het spelen van spellen, wat weer wat beter lijkt te gaan in Parallels Desktop. Ook hier is het verschil klein, maar zichtbaar als je genoeg inzoomt op de grafieken. 😉
Open webpagina’s vanuit Safari direct in Internet Explorer op je Windows machine met Parallels Desktop. Heb je voor sommige (oudere) websites per se Internet Explorer nodig? Met Parallels krijg je een extra knop in je Safari-browser om de webpagina te openen in Windows met Internet Explorer.
Beide hebben ook een aantal kleine voordelen ten opzichte van de andere (zoals de licentiestructuur voor VMware die per gebruiker gaat, in plaats van één licentie per Mac voor Parallels) die voor de gemiddelde gebruiker niet doorslaggevend zullen zijn.
Heb je echt geen idee? Dan raad ik je VMware aan. Niet omdat deze per se beter is in objectieve zin, maar omdat het is wat ik zelf gebruik. En jij leest hier nu een artikel, dus misschien wil je hier vaker wat lezen. En dan heb je meer kans dat ik het over VMware zal hebben dan Parallels. Dit maakt het makkelijker voor je om mijn voorbeelden te volgen als je ook VMware gebruikt.
Windows direct op de Mac: Boot Camp
Liever de Boot Camp-route? Dit kan natuurlijk ook.
In dit geval zul je redelijk wat vrije ruimte nodig hebben: ten minste 50GB. Een deel hier van wordt gebruikt voor Windows systeembestanden, en een deel voor programma’s. Omdat je documenten niet eenvoudig kunt delen tussen macOS en Windows zul je hier ook nog wat rekening mee moeten houden. Mijn vijf tips voor het gebruik van een kleine (harde) schijf zijn voor gebruikers van kleinere schijven (zoals een 128GB SSD) daarom misschien geen overbodige luxe. 😉
In de Systeemvoorkeuren kun je bij Opstartschijf aangeven of je standaard wilt werken met Windows, of toch liever met macOS. Dit bepaalt alleen welk systeem standaard gestart wordt bij het opstarten van je Mac. Door alt (⌥) ingedrukt te houden bij het opstarten kun je zelf kiezen voor het besturingssysteem wat je wilt gebruiken.
Voor de installatie van Windows via deze weg heb je natuurlijk ook gewoon een geldige licentie nodig. Je kunt hiermee aan de slag via het Boot Camp programma in Programma’s > Hulpprogramma’s op je Mac.
De meeste Macs hebben nog een Intel-processor, waar Windows ook op kan draaien. Op de nieuwere Macs met de "M1" of "Apple Silicon" kan Windows nog niet geïnstalleerd worden. ↩︎